PALEIS VOOR SCHONE KUNSTEN BRUSSEL  

25 FEBRUARI – 25 MEI 1994

Dit boek, en de gelijknamige tentoonstelling, zijn het resultaat van een in 1988-1993 gevoerd onderzoek naar de kunst, die ontstond voor/in communauteiten van vrouwelijke religieuzen (zusters; begijnen) en aldaar functioneerde. Deze kunst situeert zich tussen de 13e en de 17e/18e eeuw en volgt andere principes dan de kunst van voornoemde periodes, zowel op esthetisch als op inhoudelijk vlak. 

      Voor de meeste van deze communauteiten stond de mystieke weg van zelfvernieting model. In hun kunst komen alle aspecten hiervan (naast vele andere) tot uiting. Maar de meest verregaande verwezenlijkingen van deze mystieke vrouwen vonden haast geen uiting in de beeldende kunst: de reflectie over het Niet en de vernieting (= het ontdoen van het ego van alle individuele en maatschappelijke geconstrueerde overtuigingen, verlangens, gevoelens; het ‘afdalen’/’opstijgen’ in/naar de diepte van het onbewuste en van het Absolute).

     Vóór de traditie van de grote (mannelijke) mystici uitgebouwd werd in de 14e eeuw hebben deze vrouwen de basis gelegd, niet enkel van een mystieke praktijk, maar ook van een reflectie over wat (in hedendaagse termen) het onbewuste, de spanning tussen de contingentie van het ego en het Absolute, en de negatie heet. Deze bijdrage werd in de Westerse traditie van filosofische antropologie genegeerd, en dit tot heden toe.

De (zelf)bevraging van de hedendaagse ‘meesters van het wantrouwen’ vindt haar voorloper binnen deze mystieke lijn.

     Opzet was niet alleen het ontsluiten van een zeer uitgebreid kunstpatrimonium (concreet: België) maar ook nieuw licht werpen op een collectief intellectueel en emotioneel goed, gedeeld door een vrij uitgebreide groep van vrouwen, en dit over een periode waarin deze laatsten zich welhaast niet via beeld en woord uitdrukten.

Publicatie : Hooglied. De beeldwereld van religieuze vrouwen in de Zuidelijke Nederlanden vanaf de 13e eeuw .Franse uitgave: Le jardin clos de l’âme. L’imaginaire des religieuses dans les Pays-Bas du Sud depuis le 13ème siècle), Brussel-Gent, Paleis voor Schone Kunsten/Snoeck-Ducaju, 1994. 302 pp. Auteurs: Paul Vandenbroeck, Luce Irigaray, Julia Kristeva, Birgit Pelzer, en anderen.